info-steel-54

Spoorbruggen Duivenmelkersstraat en Aardbeienstraat Naast de bestaande metselwerkbruggen over deze lokale wegen in Anderlecht zijn telkens twee contrasterende, eensporige stalen bowstringbrug- gen opgetrokken. Ze bestaan uit twee markante bogen, een tussenliggende stalen rijvloer en hangers die de bogen en het dek verbinden in een radiale vormgeving. De stalen bogen zijn opgebouwd uit gelaste stalen buizen en zijn verbonden met twee hoofdliggers van het stalen dek (stalen box-doorsneden met onregelmatige vorm). Tussenin bevinden zich stalen dwarsdra- gers (in T-doorsnede) met zeer beperkte hoogte. Eén van de bogen helt licht naar buiten. De boog- geboorten zijn ingeklemd in de landhoofden. De uiterst slanke hangers bestaan uit volle cirkelvor- mige secties. Ze zijn verbonden met de boog en de hoofdliggers via breder wordende flenzen die doorheen de wanden van de boog en de hoofd- liggers gaan. De kruisingshoek tussen de wegenis en het spoor wijkt af van een rechte kruising, wat maakt dat de vier identieke bruggen qua geom- etrische inpasbaarheid verschillen naargelang de omgevingsomstandigheden. Ponts ferroviaires rue des Colombophiles et rue des Fraises A côté des ponts en maçonnerie existants au niveau des voiries locales à Anderlecht, deux nouveaux ponts bow-string en acier à une voie créent un contraste. Ils sont faits de deux arcs remarquables bordant un tablier en acier, avec des suspentes reliant arcs et tablier dans une configuration radiale. Les arcs sont faits de tubes en acier soudés et sont reliés aux deux poutres principales du tablier en acier (caissons métalliques de forme irrégulière). Entre les deux se trouvent des entretoises en acier (section en T) de hauteur très limitée. L’un des arcs est légèrement incliné vers l’extérieur. Les naissances des arcs sont insérées dans les culées. Les suspentes extrêmement fines sont faites de tiges cylindriques pleines. Elles sont reliées à l’arc et aux poutres principales par des ailes de plus en plus larges traversant l’arc et les poutres principales. L’angle formé par la voirie et la voie ferrée n’est pas droit, ce qui génère des différences d’implantation entre les quatre ponts identiques en fonction des circonstances locales. 59