info-steel-54

Pedeviaduct In Dilbeek doorkruist Lijn 50A de vallei van de Pede. Daarvoor werd tussen 1930 en 1935 een 523 meter lang viaduct met zestien drie- scharnierbogen uit gewapend beton gebouwd, waarvan de hoogste varianten 25 meter boven het maaiveld uittorenen. Infrabel breidde het tweesporige viaduct aan weerszijden uit met een bijkomend spoor. Dit gebeurde met veel respect voor het historische karakter van het monumentale kunstwerk. Het uitzicht en de constructieve eigenschappen van de bestaande boogstructuren bleven intact, net als de bijzon- dere textuur van het ter plaatse gestorte beton. Vermits de nieuwe structuur desalniettemin moest contrasteren met het repetitieve karakter van de 32 meter lange overspanningen, lag de integratie van een volledig gelaste stalen constructie met een glad uiterlijk voor de hand. De bovenbouw (5900 ton staal) is volledig onafhankelijk van het bestaande viaduct en de ondersteunende pijlerstructuren (1750 ton staal), die conceptueel geïntegreerd zijn in de bestaande pijlers. De bovenbouw bestaat uit een enkelspo- rige kokerbrug met een variabele holle caisson, die de bestaande boogstructuur extra accentueert met zijn golvend patroon. De bovenflens van de caisson volgt het verloop van de licht hellende sporen, terwijl de onderflens een variabele breedte heeft en een sinusvormige golfbeweging maakt. Het geheel steunt ogenschijnlijk op nieuwe stalen pijlers, die echter volledig op het massieve deel van de betonnen pijlers rusten en die om de vier overspanningen ontdubbeld zijn. De dubbele varianten vangen de horizontale krachten van de nieuwe bovenbouw op. Zowel de bovenbouw als de pijlers zijn ontworpen in functie van stijfheid en horizontale en verticale stabiliteit. De funderingen van het geheel zijn versterkt om alle bijkomende lasten te kunnen dragen. Een vermeldenswaardige bijzonderheid is de inwendige behandeling van de stalen caissons. Deze werden enkel uitgerust met een lasprimer- laag, terwijl een geïntegreerde ontvochtigingsin- stallatie de relatieve vochtigheid in het dek lager dan 45 % houdt, waardoor er geen roestvorming kan ontstaan. Het was nog maar de tweede keer dat Infrabel deze innovatieve techniek toepaste. Viaduc de la Pède A Dilbeek, la ligne 50A franchit la vallée de la Pède. Pour ce faire, un viaduc long de 523 mètres fut construit entre 1930 et 1935, composé de seize arcs à trois articulations en béton armé, dont les plus hauts culminent à 25 mètres au-dessous du niveau du sol. Infrabel a élargi le viaduc à double voie en ajoutant une nouvelle voie de part et d’autre. Ce fut fait avec beau- coup de respect pour le caractère historique de cet ouvrage d’art monumental. L’aspect et les propriétés constructives des structures en arc sont demeurés intacts, tout comme la texture particu- lière du béton coulé sur place. Etant donné que la nouvelle structure devait néanmoins contraster avec le caractère répétitif des travées de 32 mètres, l’intégration d’une construction métal- lique entièrement soudée présentant un aspect lisse s’est facilement imposée. La superstructure (5900 tonnes d’acier) est totalement indépendante du viaduc existant et des nouvelles piles (1750 tonnes d’acier), qui sont intégrées dans les piles existantes. La superstructure consiste en un pont en poutres-caissons qui renforce la structure exis- tante en arcs par son dessin en vagues. L’aile supérieure du caisson suit la légère élévation des voies, tandis que l’aile inférieure possède une largeur variable pour créer une ondulation. Le tout repose en apparence sur de nouvelles piles en acier, qui pourtant s’appuient entière- ment sur les piles massives en béton et sont dédoublées toutes les quatre travées. Ces variantes dédoublées reprennent les forces hori- zontales de la nouvelle superstructure. Tant la superstructure que les piles ont été conçues en fonction de la rigidité et de la stabilité horizon- tale et verticale. Les fondations de l’ensemble ont été renforcées pour pouvoir supporter toutes les charges supplémentaires. Le traitement interne des caissons en acier consti- tue une particularité remarquable. Ceux-ci ont été traités uniquement avec une couche d’apprêt de soudure, tandis qu’une installation de déshumidifi- cation intégrée maintient le taux relatif d’humidité dans le tablier en dessous des 45 %, empêchant toute corrosion. C’était la deuxième fois qu’In- frabel mettait en œuvre cette technique innovante. 61

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=