info-steel-54

60 jaar geleden _il y a 60 ans • De 3 middelhoge bollen (M1 tot M3), die zich op 2/3 van de hoogte bevinden, worden ondersteund door alle buizen die daar eindi- gen. Een van deze bollen is niet toegankelijk voor publiek en de andere twee worden alleen gebruikt voor noodtrappen. Staalsoorten en toelaatbare spanningen Het doel was het eigen gewicht van de constructie zo veel mogelijk te verminderen door gebruik te maken van A52 HS staal (hoge lasbaarheid) voor de hoofdonderdelen en A37 staal voor de secundaire structuren en bepaalde buizen, duidelijk overgedi- mensioneerd als gevolg van productiebeperkingen. De toegestane spanningen voor alle belastingen, exclusief het effect van de wind, werden vastge- steld op 15,5 kg/mm² voor A37 staal en 21,6 kg/ mm² voor A52 en rekening houdend met het effect van de wind werden deze waarden 18 kg/mm² voor A37 en 27 kg/mm² voor A52. Studies en berekeningen Er wordt rekening gehouden met de eisen van het B.I.N., aangevuld met publicaties van het CECM. Met betrekking tot de windwerking werd de onder- en overdruk op de elementen bepaald door laboratoriumproeven, op een model van het geheel op een schaal van 1/100 en bij een windsnelheid van 40 m/sec hoger dan de BIN-waarden van 38,89 m/sec op 125 m hoogte. De windrichting varieerde van 30° tot 30°. De plaatselijke druk op de bollen bedroeg niet meer dan 100 kg/m², terwijl de onderdruk 150 kg/m² konden bereiken. De globale actie op een bol kwam overeen met een coëfficiënt van de weerstand hoger dan 0,6 die voor bepaalde oriëntaties, door wederzijdse bescherming effect van de bollen, werd teruggebracht tot minder dan 30% van deze waarde.Voor het gehele bouw- werk werd een waarde van 70% van de individuele waarden in aanmerking genomen. De algemene stabiliteitsberekening was gebaseerd op een drie- dimensionaal rastersysteem, waarbij ervan werd uitgegaan dat de elementen elkaar ontmoetten in het theoretische centrum van de knooppunten. Bij de berekening van de knooppuntdetails werd • Les 3 sphères moyennes (M1 à M3), situées aux 2/3 de la hauteur, sont supportées par l’ensemble des tubes qui y aboutissent. Une de ces sphère n’est pas accessible au public et les 2 autres ne servent qu’au passage d’escaliers de secours. Qualités d’acier et tensions admissibles Le but était de réduire au maximum le poids propre de la structure, par l’utilisation d’un acier A52 HS (haute soudabilité) pour les pièces principales et d’acier A37, pour les structures secondaires et certains tubes, nettement surdi- mensionné par suite de contraintes de fabrica- tion. Les tensions admissibles pour l’ensemble des charges, hors effet du vent, ont été prises égales à 15,5 kg/mm² pour l’acier A37 et 21,6 kg/mm² pour l’A52 et tenant compte de l’effet du vent, ces valeurs sons devenues 18 kg/mm² pour l’A37 et 27 kg/mm² pour l’A52. Etudes et calculs Les critères, pris en compte, sont les prescrip- tions de l’I.B.N, complétées par des publications du CECM. En ce qui concerne l’action du vent, les pres- sions et dépressions sur les éléments ont été définies par des essais en laboratoire, sur une maquette de l’ensemble, à l’échelle 1/100 et pour une vitesse de vent de 40 m/sec supérieure aux valeurs de l’IBN de 38,89 m/sec à 125 m de hauteur. L’orientation du vent variait de 30 en 30°. Les pressions locales, sur les sphères, ne dépassaient pas 100 kg/m² tandis que les dépressions pouvaient atteindre 150 kg/m² L’action globale sur une sphère correspondait à un coefficient de trainée supérieur à 0,6 qui pour certaines orientations, par effet de protec- tion mutuelle des sphères, se réduisait à moins de 30% de cette valeur. Pour l’ensemble de l’ouvrage, la valeur prise en compte a été de 70% des valeurs individuelles. Le calcul de la stabilité d’ensemble a été basée sur un système de treillis tridimensionnel, en supposant que les éléments se rencontraient au centre théorique des nœuds. La prise en compte des écarts s’est faite lors du calcul des détails de nœuds. Afin 8

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=